Basel Njjar vluchtte alleen uit zijn geboorteland Syrië. Hij woonde een tijd in Libanon en reisde daarna via Griekenland naar Nederland. Dat is nu bijna 3 jaar geleden. Basel is ondertussen zelf begeleider van jonge vluchtelingen en vertelt over zijn leven en werk in Tilburg.
“Ik zat bijna 2 jaar in het COA (Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers) in Ter Apel, waarna ik terecht kwam in Enschede en daarna in Roermond. Er waren gelukkig veel mensen die me hebben geholpen in de opvang hier in Nederland. Mijn procedure was ook wel extra ingewikkeld, omdat ik in Syrië in de gevangenis heb gezeten. Ze verdachten mij ervan dat ik bij een extremistische Islamitische partij hoorde. Gelukkig werd dat allemaal opgehelderd.
Ondertussen woon ik 9 maanden in Tilburg en werk ik bij het COA aan de Baden Powelllaan. Daar zitten alleenstaande minderjarige vluchtelingen. Die jongeren hebben iemand nodig om mee te praten, dat is mijn taak als hun begeleider. Ze hebben een trauma, omdat ze uit een onveilig land komen. Dat heb ik zelf ook meegemaakt, dus ik kan me inleven in hun situatie. Je verliest als vluchteling een stukje van jezelf, een stukje van je plezier. Ze vinden het leven hier saai. Dat is geen luiheid of onwil, maar het komt door hun eerdere ervaringen.
Van huis uit ben ik landbouwingenieur, maar het werk dat ik hier doe vind ik nu belangrijker. Je moet echt aan die nieuwe generatie werken, al is het soms wel moeilijk. Ik probeer hun kijk op het leven te veranderen. Dat is bij mij ook gebeurt, toen ik in Libanon woonde. Ik las daar veel boeken over filosofie en ik dacht veel na over maatschappelijk misverstanden. Daardoor veranderden mijn overtuigingen.
Er is heel veel hulp voor vluchtelingen in Nederland, dat is heel mooi om te zien. Maar er is ook vooral veel tijd en aandacht nodig. Zo moest ik bijvoorbeeld met een jongen praten, omdat hij niet naar school wilde. Dus ik probeerde hem te overtuigen. Een uur lang vertelde ik hem alle redenen waarom het beter is - voor hemzelf - om naar school te gaan. En na dat uur zei hij het eindelijk zelf: dat hij dacht dat hij beter wel naar school kon gaan. Dat is dus ook nodig voor integratie: een beetje begrip en ruimte om mensen écht te kunnen helpen.
Ik denk dat je jonge vluchtelingen kunt helpen, door ze te leren zelf kritisch te denken. Vaak zijn zij opgevoed binnen een groep waar iedereen dezelfde overtuigingen heeft. Heel conservatief ook, zoals het hier 50 jaar geleden was. En dan probeer ik ze te laten zien hoe het anders kan, hoe je open kan staan voor andere mensen en andere denkwijzen. Geloof en tradities zijn heel belangrijk, net als familie. Dan krijg ik bijvoorbeeld te horen “ja maar mijn vader zei…”. Het is bijna gevoel tegenover hersenen, en ik wil ze leren meer op hun hersenen te vertrouwen. Die nieuwe generatie dus, want oude mensen veranderen meestal niet meer. Maar die jongeren zijn onze toekomst.
Ik woon graag in deze stad, maar de mensen in Tilburg zijn nuchter. Ze zijn ook wel lief, maar dat laten ze niet altijd zien. Iedereen heeft een eigen leven, met werk, vrienden en familie. Het is moeilijk om daar tussen te komen. Gelukkig heb ik hele fijne Nederlandse buren. En er woont ook een vriend van mij in Tilburg, met hem heb ik op de universiteit in Syrië gezeten. Verder heb ik een mevrouw leren kennen toen ik in Enschede zat, zij was als een moeder voor me. Helaas kan ik mijn eigen familie, mijn gezin, niet naar hier halen. Het is nog steeds niet veilig voor ze, als minderheid in Syrië. Maar die mevrouw gaf me een beetje van dat familiegevoel. Ze kocht boeken voor me, belde me op en leerde me de taal. Want eigenlijk zijn de lessen die je krijgt niet genoeg. In 3 maanden leer je geen Nederlands, het is echt een heel moeilijke taal. Ook daar helpt extra tijd en aandacht dus bij.”
Deze browser wordt niet meer ondersteund.
Een recente versie van Microsoft Edge, Chrome of Firefox.